Kwaliteit

Kwaliteit

De kwaliteit van onze school wordt bepaald door verschillende aspecten. Al deze aspecten zijn even belangrijk en vormen samen onze kwaliteitszorg. Door op een onderdeel te klikken vind je meer informatie over waar we staan, wat onze ambities zijn en hoe we daar willen komen. Onze plannen en ambities komen ook terug in het school- en/of jaarplan. Deze vind je op de pagina onze school.

Cliëntervaringsonderzoek

Om de tevredenheid van ouders, leerlingen, medewerkers (bv. leraren, leraarondersteuners) en onze specialisten (bv. logopedisten, orthopedagogen) in kaart te brengen, wordt elke twee jaar het cliëntervaringsonderzoek (CEO) afgenomen. Alle medewerkers, specialisten, ouders en leerlingen (vanaf groep 5) ontvangen digitaal een vragenlijst met vragen over ons onderwijs. Onderwerpen waar vragen over gesteld worden zijn: onderwijs, begeleiding, ontwikkelingsperspectief, veiligheid, sociale veiligheid, communicatie, ouderbetrokkenheid en procedures. De beste beoordeling die gegeven kan worden is een 4, de minste beoordeling is een 1. Hieronder zijn de resultaten van het CEO van 2023 te zien.

Na afloop van het onderzoek organiseren wij een stakeholderreview. Dit is een gesprek waarbij de teamleiding van de school in contact komt met de medewerkers, specialisten en ouders om de resultaten te bespreken. Aan de hand van dit gesprek wordt bepaald waar de school staat, waar we willen staan en hoe we daar komen.

 

De interpretatie van de resultaten volgt.

Veiligheid

Wij willen graag dat iedereen zich veilig voelt op school. Daarom wordt jaarlijks de veiligheidsmonitor afgenomen. Dit is een vragenlijst waarmee het gevoel van veiligheid op de school in kaart wordt gebracht. Om het jaar wordt deze vragenlijst tegelijk afgenomen met het CEO, dan vullen ook ouders, medewerkers en specialisten de vragen in. Het andere jaar is de veiligheidsmonitor een losse vragenlijst enkel voor leerlingen.

 

Om rekening te houden met de mogelijkheden van al onze leerlingen zijn vier versies van de vragenlijst voor leerlingen beschikbaar:

  • een versie met de vragen en tekst;
  • een voorgelezen versie met tekst;
  • een versie met op elke pagina één vraag ondersteund door NmG;
  • een versie met op elke pagina één vraag met NGT.

 

De antwoordschaal bestaat uit oneens (1), meer oneens dan eens (2), meer eens dan oneens (3) en eens (4). De stellingen in de rubriek Sociale veiligheid 2 zijn negatief geformuleerd en hebben een omgekeerde antwoordschaal: nooit (1), soms (2), vaak (3) en altijd (4). Een lagere score op deze schaal geeft dus aan dat de leerlingen een hogere sociale veiligheid ervaren. Hieronder zijn de resultaten weergegeven voor de leerlingen, aangezien zij ieder jaar bevraagd worden.

* Let op, hier geldt een andere antwoordschaal

 

Sinds 2020 wordt de sociale veiligheid ook gemeten bij jonge leerlingen (groep 1 tot en met 4). Bij deze groep leerlingen gaat een onderwijsassistent individueel in gesprek met de leerlingen om zo samen een aangepaste versie van de vragenlijst in te vullen. Bij alle stellingen is gebruik gemaakt van een tweepuntsantwoordschaal, met een minimale score van 1 (nee) en een maximale score van 2 (ja). Een hoge waardering op de stellingen betekent een hoge mate van sociale veiligheid en welbevinden onder de leerlingen.

Uitstroom en bestendiging

Wij houden bij naar welk niveau onze leerlingen uitstromen. Ook houden we bij of leerlingen uitstromen volgens de verwachte uitstroombestemming in het ontwikkelingsperspectief en of leerlingen twee jaar na het uitstromen nog steeds op dezelfde bestemming zitten (bestendiging). Deze gegevens worden jaarlijks door de Onderwijsinspectie uitgevraagd over het afgelopen schooljaar.

 

Jaarlijks stromen leerlingen uit ons onderwijs uit naar het regulier onderwijs, het speciaal onderwijs of het (speciaal) voortgezet onderwijs. Wanneer een leerling vóór het einde van groep 8 uitstroomt, spreken we van tussentijdse uitstroom. In kader van passend onderwijs is het ons streven om na een periode van intensieve begeleiding de leerlingen die daar aan toe zijn, al dan niet met ondersteuning vanuit cluster 2, tussentijds te laten uitstromen naar het regulier onderwijs (regulier basisonderwijs en speciaal onderwijs). In sommige gevallen stroomt een leerling tussentijds uit naar een andere school voor speciaal onderwijs. Een leerling kan bijvoorbeeld vanwege een verhuizing naar een andere school moeten, of er wordt geconstateerd dat de leerling beter op zijn plek is op een school voor leerlingen met ernstige gedragsstoornissen en/of psychiatrische problematiek. Een leerling met een auditieve beperking zal na groep 4 tussentijds uitstromen naar regulier onderwijs met tolkvoorziening of naar een doven instelling. De best passende plek zal gekozen worden in overleg met de ouders.

 

Uitstroombestemmingen

In schooljaar 2022-2023 zijn in totaal 62 leerlingen uitgestroomd. Hiervan zijn 41 leerlingen tussentijds uitgestroomd. Van deze leerlingen is 100% uitgestroomd naar het regulier onderwijs (basisonderwijs en speciaal basisonderwijs). Onze ambitie is dat 75% van de leerlingen die tussentijds uitstromen, uitstromen naar het regulier onderwijs. Deze ambitie is dit jaar behaald.  Wat opvalt is dat een groter aandeel naar speciaal basisonderwijs en een kleiner aandeel naar regulier basisonderwijs is gegaan in vergelijking met vorig jaar. Het gaat dan om leerlingen die over de hele linie wat lager scoren en voor wie het regulier basisonderwijs niet kan bieden wat zij nodig hebben.

Naast de tussentijdse uitstroom, wordt ook de einduitstroom in kaart gebracht. In schooljaar 2022-2023 zijn 21 leerlingen uitgestroomd vanuit groep 8. Het grootse van de leerlingen stroomt uit naar het (vso) vmbo bbl + kbl of hoger (91%). We streven er naar dat minstens 70% van de eindschoolverlaters verder gaan op vmbo niveau of hoger; de school heeft dit met behaald.

Uitstroombestemming volgens opp

Sinds 2023 wordt bij gehouden of de uitstroombestemming overeenkomst met de verwachting in het ontwikkelingsperspectief (OPP) van het begin van het schooljaar. In eerdere jaren werd dit vergeleken met thet OPP van twee jaar geleden. In 2022-2023 is 81% van de (einduitsroom-)leerlingen uitgestroomd volgens het uistroompersepctief van het schooljaarbegin. De ambitie is dat minstens 90% van de leerlingen uitstroomt volgens het perspectief. Deze ambitie is dit jaar niet behaald.

Bestendiging

Tot slot hebben we in kaart gebracht of de leerlingen die in schooljaar 2021-2022 zijn uitgestroomd, op 1 oktober 2023 nog steeds op dezelfde bestemming zitten als waarnaar zij zijn uitgestroomd. Van de leerlingen zit 81% nog op een bestemming van hetzelfde niveau. Het lukt het niet altijd om deze gegevens goed in kaart te brengen door onder andere de AVG (Algemene Verordening Persoonsgegevens). Dit maakt dat bij deze meting van 13% van de leerlingen onbekend is of zij bestendigd zijn. Wij streven naar een bestendiging van 90%; dit streven is dit jaar mogelijk niet behaald.

Conclusies en actiepunten

Conclusies:

Het valt op dat het beeld de afgelopen 3 jaar mooi stabiel is, hier zijn we tevreden over.

Uiteraard worden cijfers beïnvloed door bijvoorbeeld het aantal jonge of juist oudere leerlingen die de school binnenkrijgt. Bij veel jonge leerlingen is de kans dat terugkeer naar regulier een mogelijkheid is relatief groot. Oudere leerlingen zijn vaak leerlingen die in het (speciaal)basisonderwijs ernstig zijn vastgelopen. Voor hen is deze mogelijkheid vaak veel beperkter. Zij hebben vaker langdurig intensieve begeleiding nodig op het gebied van hun TOS en of andere problematiek.  Ook is het percentage leerlingen dat zeer slecht horend of doof is van invloed op het percentage uitstroom richting regulier. Het aanbod na groep 4 bestaat uit; doorstromen naar de TOS afdeling, regulier met een tolk of speciaal onderwijs (denk aan doveninstituut).

 

Actiepunten:

Om een betere inschatting te kunnen maken van de uitstroombestemming zetten we in op Leerling in beeld en scholing voor het team om meer uit dit systeem te halen. Zo kunnen we nog beter en gemakkelijker een goed onderbouwd perspectief vaststellen.

Kanvas

Ook toetsen we de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen van groep 1 t/m 8 met behulp van Kanvas. Dit is een vragenlijst die door de leraar per kind wordt ingevuld. We onderzoeken of de kinderen prettig in de groep functioneren. Daarnaast onderzoeken we de relatie tussen de leraar en het kind en de kinderen onderling. Ook het gevoel van veiligheid dat kinderen binnen de school en groep ervaren wordt onderzocht. We bespreken de uitkomsten van de Kanvas tweemaal per jaar binnen het team.

Inspectie

De onderwijsinspectie doet eens in de vier jaar een uitgebreid onderzoek bij het bestuur en de scholen van Auris. Hiermee onderzoeken ze of alle leerlingen onderwijs krijgen van voldoende kwaliteit. En of scholen voldoen aan de wet- en regelgeving en of ze hun financiën op orde hebben. De onderwijsbesturen zijn hiervoor verantwoordelijk en daarom doet de inspectie een uitgebreid onderzoek bij ieder bestuur.

 

In 2019 is de Stichting Onderwijs Koninklijke Auris Groep voor het laatst beoordeeld. De kwaliteit van het onderwijs is beoordeeld met een voldoende. Het laatste rapport is te vinden op  de website van de onderwijsinspectie (zoek op ‘Stichting Onderwijs Koninklijke Auris Groep’). Op deze pagina zijn ook de specifieke resultaten per school te vinden.

 

Meer informatie over de onderzoeken van de inspectie is te vinden op de  website van de onderwijsinspectie.

Leeropbrengsten

De leerresultaten van Auris Fortaal worden op schoolniveau verzameld. De gegevens leggen we naast de vastgestelde ambitie schoolstandaarden. Voor de groepen 1-2 gebruiken wij Mijn Kleutergroep om de ontwikkeling van de leerlingen te volgen en voor de groepen 3 t/m 8 gebruiken wij Leerling in Beeld (Cito).

Door middel van een analyse per groep bespreken wij de resultaten. Naar aanleiding van de bespreking formuleren wij verbeteracties voor het schooljaar 2024-2025.

Interne audits

Minimaal elke vier jaar vindt een interne audit op de school plaats. Het auditteam komt dan langs op de school en onderzoekt of de school werkt volgens het Waarderingskader van de Inspectie en de eigen ambities van Auris. De laatste interne audit heeft plaatsgevonden in oktober 2020.

 

Alle onderzochte onderdelen (onderwijsproces, schoolklimaat, onderwijsresultaten en kwaliteitszorg en ambitie) zijn minimaal voldoende. Op de standaarden Aanbod, Didactisch handelen, Toetsing en afsluiting, Veiligheid, Pedagogisch klimaat en Kwaliteitszorg is de school beoordeeld met goed. Auris Fortaal heeft in haar school,- en jaarplan actiepunten en doelen opgenomen welke er voor zorgen dat alle onderdelen minimaal voldoende blijven en het onderwijs structureel verbetert.  Aandachtspunt vanuit de audit zijn:

  • Formuleer ten aanzien van de sociale en maatschappelijke competenties in KanVas heldere en realistische ambities ten aanzien van het uitstroomniveau
  • Geef tijdige en consequente invulling aan de HRM-gesprekscyclus.
  • Faciliteer de noodzakelijke (na)scholing van medewerkers voldoende qua tijd en financieel.
  • Temporiseer het inwerktraject van nieuwe collega’s, zodat zij meer rust krijgen in hun inwerkperiode.
  • Faciliteer meer onderling contact tussen ouders.

Professionalisering

De ontwikkeling van onze medewerkers staat niet stil. Intern organiseren wij verschillende studiedagen. Daarnaast nemen onze medewerkers ook actief deel aan diverse externe cursussen en opleidingen.

 

Scholing komt aan de orde bij de ontwikkelgesprekken. Medewerkers kunnen voor (persoonlijke) scholing opteren (bij voorkeur in relatie tot de organisatorische doelen van de school, de schoolverbeterdoelen, en/of het opgestelde persoonlijk ontwikkelplan) en daarnaast organiseert en faciliteert de directie teamgerichte scholing. Ook deze scholing richt zich op het versterken van de missie, de visie en de ambities (doelen) van de school. De scholing wordt verwerkt in de normjaartaak onder het kopje professionalisering.

 

Verplichte scholing voor alle medewerkers die met leerlingen werken: Met woorden in de Weer, Ervaar TOS, NMG 1 en 2, Kanjertraining, Leren praten met plezier. Voor logopedisten die met oudere leerlingen werken is metataal ook verplicht.

Schoolondersteuningsprofiel

Alle scholen van Auris bieden extra ondersteuning aan leerlingen. Met extra bedoelen wij dat we meer bieden dan een reguliere school. Denk bijvoorbeeld aan ondersteuning door de logopedist. Dat biedt iedere school van Auris. In de schoolgids lees je welke extra ondersteuning alle scholen van Auris bieden.
Hieronder lees je meer over onze voertaal, leerlingpopulatie, voorzieningen, medewerkers en leervoorwaarden.

 

Voertaal

Op Auris Fortaal is gesproken Nederlands de voertaal. In de TOS groepen wordt tijdens de lessen gebruik gemaakt van Nederlands met Gebaren (NmG) indien de leerkracht dit beheerst, wat wel het streven is, maar bij nieuwe leerkrachte niet altijd een feit. In dat geval wordt er extra aandacht gegeven aan ondersteuning van het gesproken Nederlands middels aspecten van de Totale communicatie. Denk hierbij aan natuurlijke gebaren, beeldmateriaal en geschreven Nederlands. . In het tweetalig onderwijs aan dove en slechthorende leerlingen wordt ook Nederlandse gebarentaal (NGT) ingezet, maar in principe alleen door dove of slechthorende collega’s. De kinderen krijgen zowel het gesproken Nederlands als het NGT aangeboden en worden ook in beide talen expliciet onderwezen.

In het tweetalig onderwijs aan dove en slechthorende leerlingen adviseert de taalkundige de leraar niet alleen over het taalbeleid, taalaanbod en taalonderwijs maar ook over de afstemming tussen het Nederlands, Nederlands met Gebaren (NmG) en de Nederlandse Gebarentaal en het lezen.

 

Ons onderwijs en ondersteuningsconcept en -structuur

Onze leslocaties bieden de orthopedagogisch en ortho-didactische setting voor de onderwijsbehoeftes die samenhangen met de auditieve beperking en/of de ernstige taalontwikkelingsstoornis van leerlingen. Alle leerlingen hebben daarbij een ontwikkelingsperspectief, welke ten minste 1x per jaar bijgesteld wordt (meestal 2x). Ons uitgangspunt daarbij is dat ouders betrokken zijn bij het opstellen, uitvoeren en evalueren van het handelingsgerichte deel. Uiteraard binnen de mogelijkheden.

We hebben op Fortaal 3 lagen van ondersteuning. 
Standaard zorg: de gespecialiseerde leerkracht biedt standaard een ortho-didactisch en orthopedagogisch aanbod. Omdat de logopedie ook standaard is valt logopedie ook hieronder.
Specialistische zorg intern (anders dan de logopedist): de leerkracht vraagt anderen de leerling te ondersteunen. Denk hierbij aan een leraarondersteuner, een remedial teacher etc. De leerkracht stelt de te  behalen doelen vast en is betrokken bij de uitvoering door mee te denken over de middelen en in de klas voort te borduren op wat de leerling bij anderen leert.
Specialistische zorg extern: De leerkracht en ouders vragen externen om hulp. Denk aan speltherapeut, kinder-oefentherapeut etc..
Voorwaarden om de derde laag in te zetten is dat het of na lestijd plaatsvindt of in relatie staat tot de onderwijsresultaten. Denk aan een externe r.t-er die het leesniveau probeert te verbeteren of een kinderoefentherapeut die het schrijven probeert te verbeteren.
Hieronder volgen een aantal uitgangspunten van Auris.
Bij Auris:

  • stellen we voor alle leerlingen een ontwikkelingsperspectief (OPP) op.
  • geeft zowel de leraar als de logopedist les in mondelinge taalvaardigheid.
  • krijgen alle leerlingen logopedie, maar niet perse individueel.
  • kennen medewerkers de relatie tussen taalproblemen en het welbevinden en gedrag van leerlingen.
  • zijn vaste medewerkers extra geschoold in specifieke kennis en vaardigheden m.b.t. TOS/D/SH
  • nemen we de tijd voor al onze leerlingen en hebben we het geduld om ieder kind uit te laten praten.
  • wordt in de groepen gedifferentieerd gewerkt. Dit betekent dat de leraar het onderwijs aanpast aan de verschillende onderwijsbehoeften in de groep.
  • bieden wij onderwijs heel bewust, gepland, doelgericht en gestructureerd aan.
  • wordt onderwijs geboden in een veilige en voorspelbare omgeving.
  • werken we sensitief-responsief. Dit betekent dat er extra aandacht is voor het begrijpen van de signalen die een leerling afgeeft. Hier wordt op een warme en ondersteunende manier mee omgegaan en afgestemd op de leerling en de situatie.
  • geven we extra veel taal- en leesonderwijs;
  • gebruiken we methodes waarbij de doelen gelijk zijn aan die in het regulier onderwijs. We passen onze manier van lesgeven aan aan de behoeften van leerlingen, denk hierbij aan het inzetten van ondersteunende gebaren of het vertragen van een leerlijn.
  • besteden we aandacht aan denk-stimulerende gesprekstechnieken en het ontwikkelen van de woordenschat via de methodiek ‘Met Woorden in de Weer’.
  • bieden we de lesstof aan volgens duidelijk omschreven leerlijnen met heldere doelen. We bespreken de met ouders doelen die afwijken van een reguliere leerlijn en evalueren de resultaten in elk geval 2 keer per jaar.
  • werken we met EDI. Dit is een bewezen aanpak om de leseffectiviteit te verhogen en te zorgen voor succeservaringen en betere leerprestaties bij alle leerlingen. De leerkracht is daarbij de sleutel tot succes. Dit is een aanvulling op de basisinstructie met aandacht voor het herhalen van de eerder aangeboden lesstof, het voorbereiden wat er in de komende les zal worden aangeboden, het oefenen van de lesstof en waar nodig het aanpakken van geconstateerde leerproblemen.
  • vinden we dat veel herhalen en opnieuw uitleggen hoort bij het dagelijks lesgeven.
  • werken we bewust met plaatjes, foto’s, film, concreet materiaal en voorbeelden. Visueel aanbod ondersteunt het leren en daarmee ook het leren van taal.
  • werken we met een vast dagritme, de activiteiten van de dag zijn zichtbaar voor de leerlingen. In de onder en middenbouw doen we dat met plaatjes en in de bovenbouw met woorden. In de eindgroepen voeren we agenda gebruik in en ligt er minder de nadruk op een visueel aanwezig dagritme.
  • zetten we onderwijsassistenten (in de onder- en middenbouw) in om leerlingen extra te begeleiden bij het maken van hun werk of bij meer alle daagse bezigheden in en rond de groep. Ook worden zij ingezet om leerkrachten te ondersteunen bij de voorbereiding, uitvoering en nabereiding van de dag. In de bovenbouw en soms in de middenbouw zetten we leraarondersteuners in. Zij begeleiden op verzoek van de leerkracht en of de intern begeleider leerlingen zelfstandig bij gesignaleerde leerproblemen. Zij volgen hiervoor extra scholing.
  • Gaan we bij elk vak bewust om met taal. Onze medewerkers stemmen in overleg met de logopedist hun taalniveau af op dat van de leerling, spreken duidelijk en correct Nederlands en ondersteunen wat ze zeggen waar nodig met plaatjes, natuurlijke gebaren en of met ondersteunende gebaren uit het NMG (Nederlands met gebaren).
  • Ondersteunen de logopedist, intern begeleider en orthopedagoog de leraren. We hebben korte lijnen met de kinderoefentherapeut, kinderpsychiater, audioloog, audiologisch centra, KNO arts en schoolarts
  • Zetten we psychologisch assistenten in om waar nodig cognitief onderzoek te doen bij leerlingen.

 

Ondersteuning door de logopedist

In principe krijgen alle leerlingen naast lessen mondelinge taalvaardigheid van de leraar ook ondersteuning voor mondelinge taalvaardigheid van de logopedist. Dit gebeurt niet perse individueel (kan wel) en niet perse het hele jaar rond. Met name oudere leerlingen worden vaak korte tijd behandeld en gaan het geleerde dan in de klas oefenen. Uiteraard wordt hierbij ook gekeken naar de aard en behandelbaarheid van het probleem. Hierna volgen de leerkracht en de logopedist de vorderingen nauwkeurig en is er ruimte om weer even bij te schaven als nodig blijkt.

Vaak worden leerlingen in tweetallen of kleine supgroepjes behandeld.  Dit wordt vooral gedaan omdat je bij leren communiceren anderen nodig hebt, m.a.w. het effect is meestal groter als kinderen in tweetallen of kleine groepjes behandeld worden. Daarnaast ondersteunt de logopedist enkele mondelinge taallessen in de klas.
Jonge leerlingen krijgen gemiddeld meer uren logopedie dan oudere leerlingen. Voor een volle kleutergroep is er 3 dagen per week  een logopedist aanwezig op Auris Fortaal. Voor een volle middenbouw groep 2 dagen per week en voor een volle bovenbouw groep 1.5 dag per week.

Het streven is om leerlingen niet structureel voor individuele logopedie uit de groep te halen tijdens (instructie)lessen/activiteiten die ze niet kunnen en of willen missen. Dit zijn met name de hoofdvakken, rekenen, lezen en mondelinge taal. Op Fortaal is verder de afspraak om alleen bij uitzondering leerling onder gym of muziek een op te halen voor logopedie.

Wanneer dit organisatorisch gezien toch nodig is, b.v. als gym en muziek op dezelfde dag vallen als logopedie dan zullen leerlingen laten rouleren, zodat ze slechts gedurende korte tijd een vak missen. We melden dit bij ouders, m.u.v. als het incidenteel gebeurt.

De inhoud van de logopedie komt in de eerste plaats voort uit de ondersteuningsbehoeften van het kind, welke duidelijk in het OPP beschreven staat. De logopedist stemt daarnaast haar behandeling ook af op wat er in de klas gebeurt, welke thema’s zij behandelen en waar het kind in de klas tegenaan loopt.

 

Kenmerken van de leerlingpopulatie

Bij Auris kunnen leerlingen worden toegelaten op een SO school die voldoen aan de doelgroep doof, slechthorend en/of (vermoeden van een) taalontwikklingsstoornis, die een intensief onderwijsarrangement ontvangen hebben vanuit de CvO voor cluster 2 onderwijs.

Een arrangement kan alleen door de CvO afgegeven zijn als de leerling een auditieve beperking en of een ernstige taalontwikkelingsstoornis heeft, mits de ernstmaat voldoet aan de door Simea vastgestelde richtlijnen. Daarnaast moet bovengenoemd feit leiden tot ernstige beperkingen in onderwijsparticipatie en is vast gesteld dat een ondersteuningsarrangement op de reguliere basisschool niet toereikend is.

Auris Fortaal is een school voor leerlingen van 4 tot 13 jaar. Wij verzorgen onderwijs aan leerlingen in groep 1 tot en met 8 die moeite hebben met taal door een TOS en of aan leerlingen in groep 1 tot en met 4 die problemen met horen ervaren. Zij ervaren allen m.n. problemen in de communicatieve redzaamheid doordat zij bijvoorbeeld moeite hebben met de auditieve verwerking van taal, spreken, zinnen formuleren, woordenschat, verhaalopbouw, (adequaat) uiten van wensen en gevoelens of zij hebben bijvoorbeeld moeite met het stellen van vragen. Door de taalproblemen ervaren zij ook problemen met het volgen en verwerken van instructie. Hierdoor worden zij belemmerd in het leren in het algemeen, in hun welbevinden en of de sociale interactie.

Op Auris Fortaal onderwijzen we alleen leerlingen waarvan de CvO heeft bepaald dat zij het speciaal onderwijs van Auris (nog) nodig hebben en dat extra ondersteuning middels een ondersteuningsarrangement cluster 2 op een reguliere school niet toereikend is om te kunnen voldoen aan de onderwijsbehoeften van de leerling.

Onderstaande kenmerken zijn verder van belang bij de ondersteuning van onze doelgroep:
Kenmerken t.a.v. leren lezen 
Het leren lezen komt vertraagd op gang bij veel leerlingen met TOS. Uit een verticale analyse van de afgelopen jaren blijkt dat ca 75% een leerrendement haalt dat rond 1F of hoger ligt Uit horizontale analyse blijkt dat er in groep 8 vaak een inhaalslag plaatsvindt, waardoor wij spreken over een vertraagde ontwikkeling, want vrijwel alle leerlingen verlaten met AVI plus de school.
Verklaring wordt vaak gevonden in het gegeven dat zowel kinderen met een TOS als kinderen met dyslexie problemen ondervinden met de fonologische verwerking en het fonologisch werkgeheugen. In het masterplan dyslexie wordt zelfs genoemd dat 40 a 50% van kinderen met TOS ook dyslexie heeft en zij zetten uiteen dat zowel bij een taalontwikkelingsstoornis als bij een dyslexie we problemen kunnen zien in de volgende domeinen:

 

Kenmerken t.a.v. de spraakproductie: 
We zien bij kinderen met taalontwikkelingsproblemen dat klanken of klankgroepen worden veranderd, vervangen of weggelaten. Bij het lezen zien we dan vaak dat het fonemisch bewustzijn zwak is en horen we verkeerde uitspraak van klanken bij hardop lezen.

 

Kenmerken t.a.v. de centrale auditieve verwerking: 
We zien bij kinderen met taalontwikkelingsproblemen moeite met verwerking van auditieve informatie, trage reactie op vragen en of beperkte waarneming in complexe luistersituaties. Bij het lezen uit dit zich in problemen met auditieve analyse, auditieve synthese, auditieve discriminatie en het fonemisch bewustzijn.

 

Kenmerken t.a.v. de grammaticale kennisontwikkeling:
We zien bij kinderen met taalontwikkelingsproblemen vaak moeite met begrip en productie van complexe zinnen , een zwak zinsbegrip en het spreken gaat vaak in kromme, onvolledige zinnen. Bij het lezen zien we dan dat het leesbegrip, vloeiend lezen van teksten en gebruik van context bij het lezen onvoldoende is.

 

Kenmerken t.a.v. de lexicaal semantische kennisontwikkeling:
We zien bij kinderen met taalontwikkelingsproblemen vaak moeite met woordvinding, een kleine woordenschat, zwak taalbegrip. Bij het lezen uit zich dat vaak net als in het hierboven genoemde taaldomein in problemen met het leesbegrip, vloeiend lezen van teksten en gebruik van de context bij het lezen.

 

Kenmerken t.a.v. de pragmatiek: 
We zie bij kinderen met taalontwikkelingsproblemen vaak problemen met sociaal gebruik van de taal, moeite met figuurlijk en abstract gebruik van taal. Bij het lezen uit zich dat in een zwak leesbegrip en moeite met impliciete en figuurlijke informatie.

 

Kenmerken t.a.v. begrijpend leren lezen: 
Het begrijpend lezen vraagt extra aandacht bij onze doelgroep omdat veel van onze leerlingen hier blijvend problemen mee ondervinden. Uit verticale analyses van de afgelopen jaren blijkt dat rond de 50% een leerrendement heeft van 50% of hoger en rond de 25% een leerrendement heeft van 67% of hoger (1F). Ook hier zien we een stijgende lijn naarmate de leerlingen ouder worden, waarbij er in de meeste jaren ook gesproken kan worden van een inhaalslag in groep 8. We nemen hierbij aan dat de invloed van het vertraagd op gang komen van technisch lezen groot is op de resultaten voor begrijpend lezen. Verder zijn uiteraard specifieke kenmerken zoals een zwak tekstbegrip, kleine woordenschat en een beperkt vermogen tot innerlijk taal van negatieve invloed op het begrijpend lezen. Een goede woordenschat is tenslotte nodig voor voldoende tekstbegrip, zowel voor het begrijpend luisteren als voor het begrijpend lezen. Bij een te lage tekstdekking (te veel onbekende woorden in de tekst) kun je geen nieuwe woorden raden en ook niet leren. Leerlingen hebben bij: < 85% tekstdekking, nauwelijks begrip 85% – 90% tekstdekking, globaal begrip >90% tekstdekking, redelijk begrip (Kees Vernooy, 2016). Naast de TOS is er bij een significant deel van onze leerlingen sprake van een beperkte kennis van de wereld, waardoor er nauwelijks sprake is van actieve voorkennis en waardoor het begrijpen van teksten ook negatief beïnvloed zal worden.

 

Kenmerken t.a.v. het leren spellen: 
De problemen die leerlingen met TOS kunnen ondervinden met spelling, zijn vaak hardnekkig en niet altijd gemakkelijk te verhelpen. Daarom doet Auris samen met de Universiteit van Amsterdam onderzoek naar spelling bij deze leerlingen. Bij dove en slechthorende leerlingen mag duidelijk zijn dat het leren van spelling negatief beïnvloed is.
Uit verticale analyse van de afgelopen jaren blijkt dat rond de 60% van de leerlingen een leerrendement heeft van 50% en dat rond de 30% een leerrendement heeft van rond de 50% (1F). Uit horizontale analyses blijkt dat leerlingen in groep 8 niet perse beter scoren dan leerlingen in de lagere groepen. De resultaten vertonen een heel grillig beeld, wat zou kunnen duiden op een hoge mate van invloed van de leerkracht op dit vlak. We wachten bovengenoemde onderzoeksresultaten af om kenmerken van onze doelgroep nader te kunnen omschrijven.

 

Kenmerken t.a.v. het leren rekenen: 
De problemen die leerlingen met TOS met rekenen ondervinden zijn vaak te verklaren vanuit problemen met begrijpen van de vragen, automatiseringsproblemen en problemen met het (verbale) werkgeheugen en de  executieve functies.
Uit verticale analyses van de afgelopen jaren blijkt dat ongeveer 60% een leerrendement heeft van 50% of hoger en ongeveer 37% een leerrendement heeft van 75% of hoger (1F). Uit horizontale analyses blijkt dat leerlingen in de bovenbouw vaak achterstanden inhalen t.o.v. de middenbouw en dat hun uitstroomniveau daarmee a.h.w. omhoog gaat.

 

Kenmerken t.a.v. de sociaal emotionele ontwikkeling: 
Uit onderzoek van Neeltje van den Bedem (postdoctoraal onderzoeker bij de sectie Ontwikkelings- en Onderwijspsychologie van het Instituut Psychologie en bij Pedagogische Wetenschappen aan de Universiteit Leiden. blijkt dat er een relatie is tussen taalproblemen en de mate van sociale problemen.  Kinderen met taalproblemen hebben volgens haar onderzoek meer depressieve klachten, psychosomatische klachten, sociale angsten en gedragsproblemen. Ook is hun vriendschapkwaliteit minder en worden zij vaker gepest. Onze doelgroep heeft problemen met communiceren en dus met leren van sociale interactie. Zij krijgen hierdoor minder inzicht in zichzelf, in anderen en in sociale regels in contact met anderen.  Er is veel variatie binnen de groep van kinderen met TOS. Sommige kinderen ervaren weinig of geen problemen, terwijl andere kinderen veel en sterke problemen ervaren. Ook geeft zij expliciet aan dat de executieve functies vaak zwak ontwikkeld zijn.

 

Kenmerken t.a.v. Wereldoriëntatie: 
Onze visie is dat taal en wereldoriëntatie onlosmakelijk verbonden zijn. Je leert taal door de wereld te verkennen en je kan de wereld alleen verkennen middels taal. Door een gebrekkige sociale interactie, beperkt taalbegrip en kleine woordenschat is dit verkennen van de wereld niet eenvoudig voor onze doelgroep.

 

Voorzieningen

Fysieke voorzieningen 
De communicatie en instructie is toegankelijk voor de leerlingen (individueel en in de groep), waaronder ook dove en slechthorende leerlingen en leerlingen met auditieve verwerkingsproblemen.

 

Dit betekent dat er aandacht is voor:

  • Er is sprake van een uitdagende, maar rustige en geordende leeromgeving. Dat betekent dat niet functionele prikkels vermeden worden (zeker in het instructiegebied) en dat de wanden gebruikt worden voor functionele informatie, zoals woordmuren, die het onderwijs direct ondersteunt.
  • In alle lokalen is er soundfield aanwezig. Dit zorgt ervoor dat instructie van de leerkracht directer bij de leerling binnenkomt en overig lawaai of ruis minder storend is. Het is a.h.w. een geluidsdeken die maakt dat achterin de klas de stem van de leerkracht exact even hard is als voor in de klas.
  • Logopedisten hebben hun eigen microfoon, zodat bij gezamenlijke lessen zij evengoed te horen zijn.
  • Digiborden hebben extra boxen, welke een directe verbinding met gehoorapparatuur van leerlingen kan maken.
  • De school heeft reservelussen voor leerlingen die naast de soundfield het nodig hebben dat geluid van b.v. TV versterkt wordt en direct bij hen binnenkomt.
  • Geluidswering: in enkele lokalen zijn er geluidswerende materialen in de muren aangebracht. In alle lokalen is gelet op de akoestiek. Dit is o.a. gedaan door vloerbedekking en waar nodig door vitrage.
  • Een goede lichtinval. De leerling kijkt niet tegen het licht in. Er is goede zonwering.
  • In de bovenbouw is er een zgn chillruimte voor de leerlingen. Hier kunnen leerlingen preventief zitten of werken wanneer het in de klas even niet lukt.
  • Er zijn diverse rustige werkplekken
  • Er zijn 2 computerruimtes waar 6 resp 18 leerlingen tegelijk kunnen werken
  • Er zijn meerdere kamers/lokalen voor therapie en of begeleiding
  • Op beide locaties is er een muzieklokaal aanwezig.
  • Op beide locaties is er een ruimte voor kinderoefentherapie aanwezig.
  • Op beide locaties is een ruimte voor spelbegeleiding/therapie aanwezig.

 

Organisatorisch
Omdat de leerlingen die bij ons zitten naast problemen met de taal hebben ook problemen ondervinden met horen, motoriek, leren en of sociale interactie voorzien we intern of middels samenwerking met externen structureel en of incidenteel in:

  • kinderoefentherapie  (middels verzekering ouders)
  • spelbegeleiding
  • speltherapie
  • ouderbegeleiding
  • psycho-educatie
  • steungroepen bij pesten
  • begeleiding bij meidenvenijn
  • Kidsskills
  • CIDS (d/sh)
  • Extra Kanjertraining naast groepsaanbod
  • r.t.: extern ingehuurd (middels verzekering ouders of subsidies)
  • extra handen in de klas (assistenten in de onder/middenbouw)
  • extra didactische leerlingenzorg door ondersteuners (bovenbouw)
  • NGT lessen groep 1 tot en met 4 (tweetalige groepen)
  • consultatie en advies kinderpsychiater
  • consultaties en advies jeugdarts
  • Audiometrie
  • Consultatie en advies van KNO arts
  • Consultatie kinderpsychiater

 

Overig:

  • Tandwiel
  • Inzet van tolken voor anderstaligen

 

Verder
Alle gesprekspartners (medewerker/medeleerlingen) zijn zichtbaar voor de leerlingen. Hiervoor is het wenselijk dat leerlingen in een U vorm zitten en of dat de leerkracht voor in de klas een breed loopgebied heeft. Geen leerling zit naast de leerkracht, maar altijd voor de leerkracht, zodat oogcontact en mondbeeld optimaal zijn.

 

De medewerker heeft aandacht voor het richten en behouden van visuele en/of auditieve aandacht. Hij/zij gebruikt hiervoor veel aantrekkelijk materiaal, visuele ondersteuning en zet NMG, mimiek en of natuurlijke gebaren expliciet in.
Tegelijkertijd schrijven en kijken/luisteren is voor alle dove en sommige slechthorende leerlingen niet mogelijk en ook lastig voor kinderen met een TOS, zeker zij die een auditief verwerkingsprobleem hebben. De medewerker geeft hierom wisseling van gesprekspartners aan of reguleert deze zodat leerlingen geen communicatie missen.

 

De medewerker legt mondelinge informatie zoveel mogelijk ook schriftelijk vast door middel van plaatjes, picto’s of woorden. Zeker als het gaat om belangrijke afspraken.

 

Medewerkers

Leerkrachten volgen de TOS opleiding aangeboden via de Auris Academie. Daarnaast zijn er in de school leerkrachten met de taak (en bijbehorende scholing)

  • Leescoördinator
  • Kanjercoördinator
  • IPC coördinator
  • LECO’s  (experts in het begeleiden en ondersteunen van anderen bij het werken met Met Woorden in de Weer van Verhallen Verhallen).
  • Video interactie coaching

Alle teamleden die actief met kinderen werken volgen verder training/ scholing in NMG, kanjertraining, MWIDW, IPC, executieve functies, bewegend leren preventief handelen met gedragsproblemen.
De leerkracht ondersteuners zijn geschoold in lees,- spellingsproblemen en rekenproblemen en enkele van hen ook in begeleiden van de spelontwikkeling.

Er zijn verder ca:

  • 16 logopedisten
  • 3 orthopedagogen
  • 3 intern begeleiders
  • 1 Psychologisch assistent.

Ook kunnen kinderen middels een verwijzing van de huisarts op school terecht voor kinderoefentherapie, speltherapie of krachttraining en is er voor ouders ouderbegeleiding mogelijk.

 

Toelating van leerlingen

Als een reguliere school of een school voor speciaal onderwijs specialistische ondersteuning nodig heeft voor een leerling met een auditieve beperking of ernstige taalontwikkelingsstoornis, kan de school bij Auris ondersteuning aanvragen.

 

De CvO oordeelt of de leerling voor ondersteuning in aanmerking komt. Afhankelijk van de benodigde ondersteuning wordt voor de leerling een arrangement vastgesteld door de CvO van Auris. Het kan gaan om de toekenning van ambulante ondersteuning op de reguliere school of op een andere school voor speciaal onderwijs. Of om een onderwijsarrangement op een speciale leslocatie van Auris zie 7.1.

 

De CvO neemt haar besluit multidisciplinair en weegt de ernstmaat, de onderwijsbehoefte van de leerling en de ondersteuningsvraag van de school af. Hierbij hanteert zij de richtlijn van Siméa.

 

Beleid m.b.t. toelating als leerlingen nog niet zindelijk zijn
Binnen Auris gaan we er vanuit dat leerlingen zindelijk zijn. Onze medewerkers verschonen geen luiers. Leerlingen die niet zindelijk zijn kunnen wij tijdelijk weigeren. Wij vragen van de ouders om, eventueel in samenspraak met de huisarts of GGD-arts, een mogelijke oplossing aan te dragen.

 

Beleid m.b.t. wennen
Kinderen die een arrangement hebben gekregen kunnen worden ingeschreven door hun ouders vanaf 3.10 jaar. Zij mogen dan maximaal 5 dagen wennen tot zij 4 jaar zijn. Als ze 4 zijn mogen zij echt starten.

 

Beleid m.b.t. inschrijven
Inschrijven kan pas als het arrangement is afgegeven door de CvO.

 

Beleid m.b.t. starten van onderwijs
Starten kan na inschrijving, ontvangst dossier en een intake. Eerder kan er wel georiënteerd worden en kunnen ouders en de leerling een rondleiding krijgen. Kinderen die een arrangement kregen, maar waarvan ouders niet inschreven gaan later niet alsnog voor op kinderen die later een arrangement kregen en waarvan ouders wel direct inschreven. Leeftijd van het kind speelt hierbij geen rol.

 

Wachtlijst
De directie behoudt zich het recht voor om niet (direct) over te gaan op inschrijving als de school fysiek vol zit. Vol is gemiddeld 15 leerlingen per groep.

 

Leervoorwaarden

Onze expertise en ons onderwijs is gericht op leerlingen met een ernstige taalontwikkelingsstoornis en leerlingen die doof of slechthorend zijn. Het is belangrijk dat daarnaast wordt voldaan aan de volgende leervoorwaarden:

  • De leerling is leerbaar en staat open voor leren;
  • De leerling heeft baat bij een aanbod gericht op het uitbreiden van de communicatieve redzaamheid;
  • De leerling is verbaal en fysiek niet grensoverschrijdend naar anderen;
  • De leerling kan wisselingen aan van les, leraar en ruimte, of kan dit op termijn bereiken;
  • De leerling kan omgaan met interactieve lessen waarin het uitlokken van communicatie centraal staat;
  • De structuurbehoefte van de leerling is niet voorliggend om tot leren te komen;
  • De leerling is in staat om klassikaal (in een groep van 12-18 leerlingen) onderwijs te volgen en is aanspreekbaar op zijn gedrag.

Indien de hulpvragen specifiek liggen op het gebied van structuur en voorspelbaarheid en of de leerling met regelmaat grensoverschrijdend gedrag laat zien wordt geadviseerd plaatsing binnen een cluster 3 of 4 te onderzoeken met het samenwerkingsverband. Er zijn geen aparte klassen (bijvoorbeeld structuurgroepen, autisme-groepen, time-out roepen of observatiegroepen) aanwezig bij Auris.

 

Uiteraard proberen wij alle leerlingen zo goed mogelijk onderwijs te bieden.
 

Een leerling die onderwijs volgt op Auris Fortaal moet baat hebben bij het aanbod waarbinnen het uitbreiden van de communicatieve vaardigheden mogelijk is. Wanneer er sprake is van een non verbale IQ-score of verbale IQ-score lager dan 80 dient een differentiaal afweging gemaakt te worden. Dat wil zeggen dat geadviseerd wordt om af te wegen of er beter aan de onderwijsbehoeften van de leerling voldaan kan worden binnen een andere onderwijsinstelling zoals het SBO dan wel cluster 3.
 

De school legt, in bovengenoemde gevallen, de situatie aan de CvO voor om na te gaan of de leerling nog toelaatbaar is tot het speciaal onderwijs van Auris.